
Jurisprudentie
AD4986
Datum uitspraak2001-10-31
Datum gepubliceerd2001-11-01
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummers09-925851-01
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2001-11-01
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummers09-925851-01
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verdachte heeft twee hem onbekende personen geslagen en geschopt, waarna deze personen door een ander uit de groep waar verdachte deel van uitmaakte, met een mes zijn gestoken. Met name één van de slachtoffers is ernstig gewond geraakt.
Uitspraak
ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE 'S-GRAVENHAGE, STRAFSECTOR
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09-925851/01
's-Gravenhage, 31 oktober 2001.
De arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
Verdachte
geboren 1977 te Curaçao (Nederlandse Antillen),
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 17 oktober 2001.
De verdachte, bijgestaan door de raadsman mr Hoogendam, is verschenen en gehoord.
Er heeft zich een benadeelde partij gevoegd.
De officier van justitie mr Paulides heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem bij dagvaarding onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 primair en 2 subsidiair telastgelegde wordt vrijgesproken en dat verdachte ter zake van het hem bij dagvaarding onder 1 meer subsidiair en 2 meer subsidiair telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank aan verdachte de verplichting zal opleggen tot betaling aan de staat van een bedrag groot fl 9.856,- subsidiair 90 dagen hechtenis ten behoeve van het slachtoffer .
De telastlegging.
Aan verdachte is telastgelegd - na wijziging van de telastlegging ter terechtzitting - hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A, en van de vordering wijziging telastlegging, gemerkt A1.
Vrijspraak.
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte bij - gewijzigde - dagvaarding onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 primair en 2 subsidiair is telastgelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen.
P.M.
De bewezenverklaring.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft - staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast en is de rechtbank op grond daarvan tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1 meer subsidiair en 2 meer subsidiair vermelde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht - en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering verdachte niet in de verdediging is geschaad - de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat het na te melden misdrijven oplevert.
Verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Strafmotivering.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden, waaronder zij zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank overweegt voorts met betrekking tot de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf als volgt.
Verdachte heeft twee hem onbekende personen geslagen en geschopt, waarna deze personen door een ander uit de groep waar verdachte deel van uitmaakte, met een mes zijn gestoken. Met name één van de slachtoffers is ernstig gewond geraakt.
De rechtbank rekent verdachte dit agressieve en gewelddadige gedrag ernstig aan.
Dergelijke feiten, bovendien gepleegd op de openbare weg, zijn ontoelaatbaar en veroorzaken en versterken gevoelens van onrust en onveiligheid, niet alleen bij de slachtoffers, maar ook in de maatschappij.
Blijkens een op zijn naam staand uittreksel uit het algemeen documentatieregister is verdachte eerder wegens geweldsmisdrijven veroordeeld tot onder andere een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. De rechtbank merkt hierbij op dat zij, gelet op de beperkte rol die verdachte bij de gebeurtenissen heeft gespeeld en mede als stok achter de deur teneinde verdachte van het plegen van verdere strafbare feiten af te houden, een aanzienlijk deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk zal opleggen.
Vordering van de benadeelde partij.
slachtoffer, wonende te 's-Gravenhageheeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot fl 9.550,-.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien de vordering met betrekking tot verdachte niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding.
De toepasselijke wetsartikelen.
De artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 141 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem bij - gewijzigde - dagvaarding onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 primair en 2 subsidiair telastgelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart in voege als overwogen wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de bij dagvaarding onder 1 meer subsidiair en 2 meer subsidiair telastgelegde feiten heeft begaan en dat het bewezene uitmaakt:
HET OPENLIJK MET VERENIGDE KRACHTEN GEWELD PLEGEN TEGEN PERSONEN OF GOEDEREN, MEERMALEN GEPLEEGD;
verklaart het bewezene en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte te dier zake tot:
gevangenisstraf voor de duur van 240 dagen;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 89 dagen niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaar vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht bij de uitvoering van de hem onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
in verzekering gesteld op : 3 juni 2001,
in voorlopige hechtenis gesteld op : 6 juni 2001.
bepaalt dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in zijn vordering tot schadevergoeding en dat deze zijn vordering bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de reeds ondergane voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van de onvoorwaardelijk opgelegde vrijheidsstraf;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte bij dagvaarding meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Van Engelen, voorzitter,
Houweling en Van Veen, rechters,
in tegenwoordigheid van Rietbroek, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 31 oktober 2001.
Mr Van Engelen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.